België en Nederland vragen voor Limburgse vlaai erkenning aan als beschermde geografische aanduiding (BGA)

Vlaanderen en Nederland hebben samen een aanvraag ingediend bij de Europese Commissie voor de erkenning van de Limburgse vlaai als Beschermde Geografische Aanduiding (BGA). Als de aanvraag wordt goedgekeurd, zal de Limburgse vlaai aan strenge voorwaarden moeten voldoen en mag hij alleen in Belgisch Limburg of Nederlands Limburg worden geproduceerd. “Het is vrij uitzonderlijk dat twee lidstaten een dergelijke aanvraag indienen”, benadrukte de EU-commissaris voor Landbouw.

Tot dusver is slechts een beperkt aantal producten erin geslaagd deze beschermde geografische aanduiding te verkrijgen. Het gaat om cider uit Bretagne, Serranoham, balsamicoazijn uit Modena en Geraardsbergse Mattentaart: “De erkenning garandeert een nog grotere bekendheid van onze heerlijke Limburgse vlaaien”, zegt Vlaams minister Jo Brouns, “het laat zien dat eten meer is dan een product, het is ook een cultuur en een beleving. In het geval van Limburgse vlaaien is het een typische gezelligheid.”


Wat maakt een taart tot een Limburgse vlaai?

De typische kenmerken van de Limburgse vlaai zijn het resultaat van een lokale productiemethode. Die werkwijze wordt al generaties lang toegepast door Limburgse bakkers in Nederland en België. De ambachtelijke werkwijze en de ingrediënten garanderen de dagverse Limburgse Vlaai.

De Limburgse Vlaai is een taart met een rijke vulling, in de volksmond ““dun van leer, dik van smeer” genoemd. Het is een verse, goudkleurige ronde vlaai met een minimale diameter van 10 cm en een maximale diameter van 30 cm. De Limburgse vlaai bestaat uit een bodem, een vulling en eventueel een toplaag. De basis van de Limburgse vlaai bestaat uit een gistdeeg en wordt gevuld met fruit, rijstpudding, room, griesmeel, roomkaas, suiker/eieren of een combinatie van deze ingrediënten.

De Limburgse vlaai kan voor het bakken worden afgewerkt met een topping, reepjes of kruimels en suiker. Na het bakken heeft de bodem een maximale dikte van één centimeter. De vlaai wordt altijd gebakken met de vulling en de bovenlaag. Hoewel de Limburgse vlaai rijk gevuld is, is de bodem stevig genoeg om een portie uit het vuistje te eten.

De grensoverschrijdende toepassing is een initiatief van het Koninklijk Provinciaal Verbond der Brood- en Banketbakkers, Suikerbakkers en IJsbereiders van Limburg vzw en de Nederlandse Vereniging van Bakkers en Banketbakkers. “We zijn zes jaar geleden begonnen met de voorbereiding van het dossier. We hopen dat we in 2023 eindelijk kunnen laten zien waar we voor staan en dat we trots zijn op Limburg”, zegt Peter Nulens van de Limburgse afdeling van Bakkers Vlaanderen.

Europese registratie

Door die Europese registratie gelden nu strikte voorwaarden voor het gebruik van de naam “Limburgse vlaai”. Deze voorwaarden zijn gedetailleerd in het productdossier opgenomen. Het geografische gebied waar “Limburgse vlaai” mag worden bereid en gebakken is beperkt tot de aangrenzende Belgische provincie Limburg en de Nederlandse provincie Limburg. Het Europese BGA-logo op het etiket is voor de consument het bewijs dat het om echte Limburgse vlaai gaat.

“In een volgende stap zal de Europese Commissie de aanvraag onderzoeken en beslissen over de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie”, aldus de initiatiefnemers. “Daarbij komt een bezwaarprocedure voor belanghebbenden buiten België. Daarna volgt het erkenningsbesluit.”

Toekomst

Zodra de benaming “Limburgse vlaai” is geregistreerd, moeten bakkers die deze voor hun producten willen gebruiken, een aanvraag indienen bij het ministerie van Landbouw en Visserij. Vervolgens wordt de productie van de aanvragende producent gecontroleerd om na te gaan of aan alle strikte voorwaarden van de aanvraagprocedure is voldaan.
Bron: VILT

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.