De Europese Commissie heeft de ‘Limburgse vlaai’ erkend als streekproduct. De vlaai werd opgenomen in het register van Beschermde Geografische Aanduidingen (BGA). Het ontvangen van een BGA duidt op een bescherming van de geografische oorsprong. Er zijn al 39 Belgische en 36 Nederlandse bakkers erkend om de Limburgse vlaai te verkopen. De verkoop is gebonden aan strikte regels, vastgelegd in het lastenboek, en de controle wordt uitgevoerd door respectievelijk de FOD Economie in België en de Voedselwareninspectie in Nederland. Een officiële plechtigheid op 22 januari zal de erkenning van de Limburgse vlaai vieren, waarbij de bakkers het officiële BGA-label zullen ontvangen.
De ‘Limburgse vlaai’ is een goudbruin gebakken, ronde zoete taart met een gevarieerde selectie vullingen en afwerkingen die altijd samen met het deeg worden gebakken. Typisch is de bodem van de vlaai, een zoet gistdeeg, met een textuur vergelijkbaar met brooddeeg. De vulling kan bestaan uit fruit, rijstpap, crème, griesmeelpap, verse kaas, suiker of een ei-vulling, of een combinatie hiervan.
Erfgoed
Het gebak wordt vervaardigd in de Belgische provincie Limburg en in het aangrenzende, gelijknamige Nederlandse gebied. Volgens de Commissie maakt de Limburgse vlaai vandaag niet alleen deel uit van het culinaire erfgoed van Limburg, maar reikt haar faam ook ver buiten de grenzen van de regio, en deze bekendheid is gegroeid parallel aan de groei van het toerisme in Limburg.
BGA’s
De Europese Unie kent BGA’s toe aan producten of voedingsmiddelen afkomstig uit een specifieke regio, waarvan een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk kan worden toegeschreven aan die geografische oorsprong. Onder andere “Geraardsbergse mattentaarten”, “Brussels grondwitloof” en “Jambon d’Ardenne” genieten dezelfde bescherming. Volgens het lastenboek
vzw Limburgse Vlaaibakkers
Bakkers uit Belgisch of Nederlands Limburg die Limburgse vlaai willen verkopen, moeten zich aanmelden bij de vzw Limburgse Vlaaibakkers. Daarbij moeten ze een document ondertekenen waarin ze beloven het lastenboek strikt te volgen. Momenteel zijn er al 39 Belgische en 36 Nederlandse bakkers erkend om de Limburgse vlaai te verkopen. De FOD Economie zal in België controleren of deze regels strikt worden nageleefd, terwijl in Nederland de controles worden uitgevoerd door de Voedselwareninspectie. Overtreders kunnen een proces-verbaal krijgen.
Op maandag 22 januari staat er een officiële plechtigheid gepland om de erkenning van de Limburgse vlaai te vieren. Zowel Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) als zijn Nederlandse collega Piet Adema zullen daarbij aanwezig zijn. Tijdens de plechtigheid zullen de Limburgse bakkers het officiële BGA-label ontvangen.
Bron: Vilt
Geef als eerste een reactie